Opdracht 5

In deze opdracht ga een leren hoe je een "nieuw" voorwerp kan presenteren.

  • Kies een onderwerp (een voorwerp in het lokaal)
    1. Bedenk: wat zijn de problemen als je dit voorwerp NIET hebt?
    2. Bedenk: wat zijn de voordelen als je dit voorwerp WEL hebt?
    3. Bedenk: hoe zou je het voorwerp beschrijven aan iemand die het niet kent?

  • Beantwoord deze vragen in een worddocument:
    1. Wat ga je precies presenteren? (1 - 100 woorden)
    2. Hoe ga je het publiek overtuigen van jouw voorwerp? (20 - 100 woorden)
    3. Hoe zorg je ervoor dat het boeiend/leuk wordt? (20 - 100 woorden)
    4. Hoe ga je voor interactie met het publiek zorgen? (20 - 100 woorden)

  • Maak een PowerPoint
    • Dia's:
      • Dia 1: leeg/zwart
      • Dia 2: maak een opsomming van afbeeldingen/vormen van A
      • Dia 3: maak een opsomming van afbeeldingen/vormen van B
      • Dia 4: afbeelding(en) van jouw voorwerp
      • Dia 5 en verder: werk C uit en gebruik daarbij:
        • aanvullende achtergronden
        • tekstblokken met steekwoorden/details
    • Voorwaarden:
      • Hou je aan de eisen
      • Maak het netjes uitgelijnd
      • Laat niet alles tegelijk in beeld komen (gebruik animaties)
      • Verwijder de achtergronden van de afbeeldingen

  • Lever het in:
    • Persoon 1: lever de PowerPoint in via SOM
    • Persoon 2: lever het worddocument in via SOM